-
1 deel uitmaken van
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > deel uitmaken van
-
2 deel uitmaken van
deel uitmaken van -
3 deel uitmaken van
I.ein Teil sein vonII.gehören zu -
4 noodzakelijk deel uitmaken van
-
5 een integrerend (bestand)deel uitmaken van iets
een integrerend (bestand)deel uitmaken van ietsbe/form an integral part of somethingVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een integrerend (bestand)deel uitmaken van iets
-
6 deel uitmaken
-
7 uitmaken
6 [blussen] put out♦voorbeelden:een belangrijk deel van de kosten uitmaken • form/represent a large part of the cost3 het maakt mij niet(s) uit • it is all the same to me, I don't carewat maakt dat uit? • what does that matter?, what difference does it make?weinig uitmaken • make little differencedat maakt hij toch niet uit • that's not for him to decideik kan niet uitmaken wat daar staat • I cannot make out what it saysdat maak ik zelf nog uit • I'll be the judge of thatdat moeten ze onder elkaar maar uitmaken • they'll have to sort that out among themselvesiemand uitmaken voor al wat lelijk is • call someone all the names under the sun -
8 deel
I 〈 het〉2 [aandeel] share3 [boekdeel] volume♦voorbeelden:één deel zwavel op één deel salpeter • one part (of) sulphur to one part (of) saltpetrede edele delen • the vital partsvoor een groot deel • to a great extentvoor het grootste deel • for the most parteen hoorspel in zeven delen • a seven-part radio playsonate in drie delen • a sonata in three movementsten dele • partly, in partdeel aan iets hebben • have a share in somethingzijn deel inbrengen • do one's fair shareelk zijn deel • to each his ownpart noch deel aan iets hebben • have no share in somethinghet viel hem ten deel • it fell to himII 〈de〉1 [planken vloer] wooden floor3 [dorsvloer] threshing-floor -
9 deel
I 〈 het〉♦voorbeelden:zich het beste deel van iets toe-eigenen • tirer la couverture à soivoor een groot deel • en grande partiehet grootste deel • la majeure partiedeel uitmaken van • faire partie deeen hoorspel in zeven delen • une pièce radiophonique en sept épisodesten dele • partiellementdeel aan iets hebben • avoir part à qc.deel nemen in iets • participer à qc.elk zijn deel • à chacun son dûzijn deel aan iets bijdragen • payer sa part de qc.iemand ten deel vallen • échoir (en partage) à qn.II 〈de〉 -
10 uitmaken
1 [verbreken] rompre2 [vormen] former3 [van belang zijn] avoir de l'importance4 [beslissen] décider5 [+ voor][noemen] traiter (de)6 [blussen] éteindre♦voorbeelden:het geluk van iemand uitmaken • faire la joie de qn.wat maakt dat uit? • quelle importance?4 het is een uitgemaakte zaak (dat) • c'est un fait établi (que <+ aantonende wijs>)ik kan niet uitmaken wat daar staat • je ne vois pas ce qui est marqué làdat is moeilijk uit te maken • c'est difficile à déterminerdat moet ieder voor zich uitmaken • à chacun de décider pour soi5 iemand uitmaken voor alles wat lelijk is • traiter qn. de tous les noms -
11 een belangrijk deel van de kosten uitmaken
een belangrijk deel van de kosten uitmakenDeens-Russisch woordenboek > een belangrijk deel van de kosten uitmaken
-
12 een belangrijk deel van de kosten uitmaken
een belangrijk deel van de kosten uitmakenform/represent a large part of the costVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een belangrijk deel van de kosten uitmaken
-
13 entrer
entrer [ãtree]2 deelnemen (aan) ⇒ meedoen (aan), lid worden (van)♦voorbeelden:1 on ne peut lui faire entrer cela dans la tête • men kan hem dat maar niet aan zijn verstand brengenje ne fais qu'entrer et sortir • ik kom maar even langsil est entré à cette école • hij is toegelaten tot deze schoolça n'entre pas dans la boîte • dat past niet in de doosle doute est entré dans son esprit • hij, zij is gaan twijfelenentrer dans une profession • een beroep kiezenfaire entrer une clef dans la serrure • een sleutel in het slot stekenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:v1) binnengaan5) intikken, invoeren [computer] -
14 enter into
v. naar binnengaan; deel uitmaken van; ergens op een positieve manier bij betrokken raken; aanmonsterenenter into -
15 partie
partie [paartie]〈v.〉1 gedeelte ⇒ (onder)deel, fragment, portie2 partij ⇒ spel(letje), strijd3 partij ⇒ feest, uitstapje, vermaak5 vak ⇒ specialiteit, beroep, branche, gebied♦voorbeelden:les parties (génitales, nobles) • de geslachtsdelen, edele delenla majeure partie • het merendeelfaire partie de • behoren tot, deel uitmaken vanen partie • gedeeltelijk, voor een deel(en) tout ou (en) partie • geheel of gedeeltelijken grande partie • grotendeelspartie nulle • remisequitter la partie • afzien van iets3 partie de campagne • uitstapje, picknickpartie de jambes en l'air • orgiepartie de plaisir • feestje, pretjece n'est pas une partie de plaisir • dat is geen lolletjepartie carrée • partnerruilse mettre, être de la partie • van de partij zijnse porter partie civile • smartengeld vragenavoir affaire à forte partie • met een geducht tegenstander te doen hebbenpartie prenante • ontvangende partij5 je ne suis pas dans, de la partie • ik ben er niet in thuis, 't is mijn (vak)gebied nietavoir partie liée avec qn. • onder één hoedje spelen met iemandce n'est que partie remise • uitstel is geen afstelprendre qn. à partie • iemand ergens de schuld van gevenrisquer la partie • zijn kans wagen, het erop wagenf1) gedeelte, deel2) partij, wedstrijd3) feest4) tegenstander5) vak, beroep6) branche7) stem -
16 relever
relever [rəlvee]1 vallen (onder) (de bevoegdheid van, de verantwoordelijkheid van) ⇒ behoren (bij), deel uitmaken (van)♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 overeind, rechtop zetten ⇒ overeind helpen, weer optrekken 〈 van muur〉2 weer tot bloei brengen ⇒ er weer bovenop helpen, weer doen opleven3 doen opmerken ⇒ de aandacht vestigen op, ingaan op5 noteren ⇒ opnemen, opmeten8 (beter) doen uitkomen ⇒ verhogen, verlevendigen9 aflossen10 〈+ de〉ontslaan (van, uit) ⇒ ontzetten (uit), ontheffen (van)♦voorbeelden:relever le compteur • de meter opnemenrelever un terrain • een stuk land opmeten♦voorbeelden:v2) herstellen, genezen6) omhoog doen7) noteren8) verhogen9) pikant maken11) aflossen12) ontslaan (van), ontheffen (van) -
17 extraneous
adj. vreemd, van buiten, niet bijbehorend[ ikstreeniəs]1 van buitenaf ⇒ buiten-, extern♦voorbeelden:¶ be extraneous to • vreemd zijn aan, niet behoren bij, geen deel uitmaken van -
18 sit
v. zitten; zich neerzetten; neerzetten; vinden; als voorbeeld dienen (bij modeltekenen); passen (kleren)1 zitten2 zijn ⇒ zich bevinden, liggen, staan7 zitting hebben/houden♦voorbeelden:sit through a meeting • een vergadering uitzittenthat idea doesn't sit well with me • dat idee zit me niet lekkersit about/around • lanterfantensit by • lijdelijk toekijkensit down • gaan zittensit down under • lijdelijk ondergaan, slikkensit in on • als toehoorder bijwonensit with • helpen verplegenII 〈 overgankelijk werkwoord〉→ sit out sit out/ -
19 appartenir
appartenir [aapaartənier]♦voorbeelden:cela n'appartient pas à mon sujet • dat valt buiten mijn onderwerpII 〈 onpersoonlijk werkwoord〉1 passen ⇒ behoren, betamen♦voorbeelden:♦voorbeelden:1 ne plus s'appartenir • niet meer over zijn eigen tijd kunnen beschikken, zich niet meer (kunnen) beheersen 〈 van woede〉1. v(à)2. s'appartenirv(à) zijn eigen baas zijn -
20 dépendre
dépendre [deepãdr]2 deel uitmaken (van) ⇒ vallen (onder), horen (bij)♦voorbeelden:1 cela dépend • dat hangt ervan af, dat ligt eraansi cela ne dépendait que de moi • als ik het voor het zeggen hadII 〈 overgankelijk werkwoord〉
См. также в других словарях:
Convention on the association of the Netherlands Antilles with the European Economic Community — Convention amending the Treaty establishing the European Economic Community, with a view to making applicable to the Netherlands Antilles the special regime of association defined in part IV of the said Treaty Type Amends the Treaty establishing… … Wikipedia
Kingdom of the Netherlands — For the country called Netherlands within the Kingdom, see Netherlands. Kingdom of the Netherlands Koninkrijk der Nederlanden (Dutch) Keninkryk fan de Nederlannen (West Frisian) … Wikipedia
Provinces of the Netherlands — … Wikipedia
Netherlands — This article is about the country within the Kingdom of the Netherlands. For other uses, see Netherlands (disambiguation). Netherlands Nederland … Wikipedia
Caribbean Netherlands — Caribisch Nederland (Dutch) Hulanda Karibe (Papiamento) … Wikipedia